Annick Van Acker: ‘In het koor zingen tot in de Gentse opera, op Italiëreis … die warme sfeer vind je niet in de privé’

Annick Van Acker zette onlangs een punt achter haar loopbaan als boekhouder van onze school. Een niet zo zichtbare maar wel grote verantwoordelijkheid.  ‘Mijn collega bleef zelfs op school slapen om alles rond te krijgen.’

Hoe ben je eigenlijk bij ons op school beland?
‘Ik had regentaat in handelswetenschappen gestudeerd. Ik was geïnteresseerd in het onderwijs, maar er waren toen leerkrachten te veel, en mijn docente had gezegd dat je beter eerst wat ervaring opdoet voordat je het gaat uitleggen voor een klas.’
‘Dus werkte ik eerst 22 jaar in een kmo. Toen dat familiebedrijf werd overgenomen, zocht ik iets nieuws. In 2004 was er op SFI nood aan iemand voor de boekhouding — er kwam net een nieuwe wet voor dubbele boekhouding bij vzw’s, en niemand stond te springen om daaraan te beginnen. Gelukkig had ik daar ervaring mee!’

Meteen een grote uitdaging.
Het was mevrouw De Ceuninck zaliger, die ook directrice geweest was, die me het vertrouwen gaf om samen de boekhouding uit te bouwen. Ze was een grote steun, zeker in die beginperiode waarin alles nieuw en chaotisch was. Zij had zelfs tijdelijk een kamer op school zodat ze kon blijven slapen tijdens de drukste periode.’
‘Dat was nodig, want alles moest plots volgens nieuwe regels verlopen, inclusief jaarrekening indienen bij de Nationale Bank. Dat was zenuwslopend. Ik heb toen zelfs geen grote vakantie gehad — het was alle hens aan dek. Eens zij op pensioen ging, kwam nieuwe collega Roos erbij en ook met haar klikte het meteen.’

Hoe is je werk veranderd in de afgelopen twintig jaar?
‘Vooral de omstandigheden veranderden. Ik begon in het bureau naast de administratie, daar zaten al veel mensen: Liesbeth — de telefoniste — en collega’s Inge, Véronique, Carine en Vera zaliger. Er was veel passage van leerlingen en personeel, en een enorm luidruchtige server. Concentreren op de boekhouding was niet vanzelfsprekend! Gelukkig verhuisden we later naar boven.’

Wat maakte het werk zo bijzonder voor jou?
‘Je staat dicht bij de directie, en je draagt veel verantwoordelijkheid. Je beheert de middelen van de school alsof het je eigen geld is. Je ziet ook veel passeren, dus vertrouwen en discretie zijn superbelangrijk. Ik heb aan veel grote dossiers mogen werken: investeringen in de sportzaal, nieuwe ramen, de branddeuren, de lift, nieuwe klassen voor de basisschool … Heel boeiend, maar ik heb er ook veel slaap voor gelaten.’

‘En de sfeer onder collega’s was altijd warm. Je zingt mee in het koor, je mag deelnemen aan het schooltoneel, Comenius … Je kon meegaan naar een dansvoorstelling of opera en zelfs de Italiëreis — dat maak je in het bedrijfsleven niet mee.’

Je werkte ook veel samen met de zusters, toch?
‘Ja, zeker. De band met de zustergemeenschap was speciaal. Ze straalden rust en waarden uit. De stilte in de kloostergang, de geur van hun vers klaargemaakte maaltijden … Ik had veel contact met moeder-overste, de vroegere directrice Zuster Liguori zaliger voor hun boekhouding. Na hun jaarlijkse Lourdesbedevaart kwamen ze wafels eten bij mij thuis, samen met enkele collega’s — dat was voor hen echt hét moment van het jaar.’

Was er ook contact met leerlingen?
‘Niet veel, maar via de boekenverkoop, de mini-ondernemingen en het schoolkoor wel. En hun rekeningen moesten natuurlijk ook betaald worden! Die contacten waren altijd fijn.’

Wat was een moeilijk moment?
De fusie op het einde van mijn loopbaan. Alles veranderde: de manier van werken, de werkplek, allemaal nieuwe programma’s, mijn zelfstandigheid … Dat was zwaar. En ik had ook privé veel aan mijn hoofd. Het is niet helemaal geëindigd zoals ik had gehoopt, maar ik kijk wel dankbaar terug.’

Hoe bevalt het leven als gepensioneerde?
‘Na al die jaren met een zittend beroep beweeg ik nu veel: dansen, zwemmen, yoga. Mijn man en ik koppeldansen weer — zo hebben we elkaar trouwens leren kennen! Ik doe ook vrijwilligerswerk in een LDC, en zit in een adviesraad bij Cera. Als gepensioneerde weet je soms niet meer welke dag het is (lacht).’

Heb je nog een boodschap voor collega’s die nog werken?
‘Zorg goed voor jezelf. Zelfzorg is geen luxe, het is nodig om veerkrachtig te blijven. In onze generatie was het vaak ‘niet plooien’, maar als het kraakt, is het te laat.’

Bedankt voor je werk hier op SFI!
‘Graag gedaan — ik heb het werk altijd met hart en ziel gedaan.’

Alexine Lippens, 5TC