Creatief met poëzie

Tijdens de lessen Latijn maakten de leerlingen van het vijfde jaar kennis met het epigram. Een kort gedicht dat het dagelijkse leven in het Rome van de keizertijd weerspiegelt. Menselijke zwakheden, gebreken en spot zijn nooit ver weg. Zonder echter te vervallen in grofheid.

Vulpen

Geestigheid, humor, woordspelingen en een pointe maken deze vorm van poëzie aangenaam om te lezen.

De lectuur van de gedichten was een mooie aanzet om de leerlingen zelf in de pen te laten kruipen. Ze hebben het genre alle eer aangedaan met een epigram over hun eigen leefwereld: het schooluniform en het afstandsonderwijs mochten als onderwerp gebruikt worden.

Claudine Heyerick, leerkracht

Gitte Van lent – 5LWi
Hoe wij ons aankleden, blauw en wit, moet voor eenheid zorgen.
Tot op een dag je iemand ziet met dezelfde kleren als jij.

Indra Van engelandt – 5LWi
Je zei dat we in ons kot moesten blijven, Conor.
Maar zelf was je overal, behalve in je kot.

Lola Lefebre – 5LWi
Uniformcontrole krijgen we en rode nota’s als we geen blauw-wit dragen.
Dit is niet consequent.
‘Waarom?’, vraagt u zich af.
Omdat uzelf geen uniform, beste leerkracht, hoeft te dragen.

Maya Reniers – 5LWi
Je blijft voortdurend over het mondmasker zeiken.
Wees blij! Nu durven mensen je aan te kijken.

Douwe Demetter – 5LWi
Aan jou, Glennzoon, is een uniform toegewezen dat jij verafschuwt.
Maar wanneer de schooluren voorbij zijn en de bal aan het rollen gaat,
draag jij het blauw-wit met trots.

Renzo Vercruyssen – 5LWi
Je hebt het gehaald, Hera, het vijfde jaar.
Hoe is dat mogelijk?
Door student te zijn tijdens het afstandsonderwijs door Covid-19.

Eray Sisman – 5LWe
‘Ik haat het uniform, blauw is de lelijkste kleur!’, beweer jij, ouwe.
Je hebt gelijk! Jouw ogen zijn immers ook blauw.

Voorbeelden van antwoordsonnetten

J. Slauerhoff
Woningloze
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
Nooit vond ik ergens anders onderdak;
Voor de eigen haard gevoelde ik nooit een zwak,
Een tent werd door de stormwind meegenomen.
 
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zolang ik weet dat ik in wildernis,
In steppen, stad en woud dat onderkomen
Kan vinden, deert mij geen bekommernis.
 
Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
Dat vóór de nacht mij de oude kracht ontbreekt
En tevergeefs om zachte woorden smeekt,
Waarmee 'k weleer kon bouwen, en de aarde
Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
Plek waar mijn graf in 't donker openbreekt.



Astha Srivastava, Elise Smet, Laura Vandaele 5WEWI

Eenzaam
Alleen mijn gedichten maken me blij
Nooit voelde ik me ergens veilig
Maar thuis was en bleef het heilig
De buitenwereld leek één groot schilderij

Alleen mijn gedichten maken me blij
Maar als ik buitenshuis vertrouwen vind
buiten, binnen, of diep in mij
ben ik door vreugde verblind

nog even, en het is voorbij
voor ik onder de druk bezwijk
en ik naar warmte en vergiffenis reik
die ik kan koesteren wanneer
het leven me verlaat gedrenkt in eer
waarmee ik mijn leven herbekijk
F. Petrarca

Tegenstrijdigheden

Ik heb geen vrede en ik kan niet strijden,
ik hoop en vrees, ik gloei en ben van ijs,
ik zweef naar boven en ik lig te lijden,
ik heb de wereld lief, die ik misprijs!

Ik ben verlost en kan me niet bevrijden,
ik heb houvast en raak toch van de wijs,
ik voel me levend en gestorven beide:
ach, liefde is zowel de hel als paradijs!

Ik zie verblind, ik schreeuw en kan niet praten,
ik haat mezelf en houd van iedereen,
ik roep om hulp en wil het leven laten,

Ik huil van vreugde, ik lach terwijl ik ween,
leven en dood kwelt mij in gelijke mate:
en dit, o liefste, komt door jou alleen!

(vertaling Frans van Dooren)
Gitte Van Lent, Indra Van engelandt, Maya Reniers 5LWE



Ik zie je zweven tussen dag en nacht
Je liefde loodzwaar, je lach licht als een veer
Alsof ik in jouw armen ben verwacht
Bemerk nu toch mijn afkeer!

Ik mijd haastig jouw trage kussen
Je hemelt me op tot het punt van zinken
Zelfs een zee kan m’n woede niet blussen
Net als jouw passie, niet te verdrinken

Jij verhit me tot koude oorden
Vuur en ijs gieren door mijn leden
Bij het horen van jouw woorden

Het ijs koelt mijn hart tot een steen
Het vuur verschroeit al mijn gevoel
En door dit, o dwaas, heb ik geen één!
Eric Van Loo

De regels van het spel

Mijn buurmeisje wist het altijd beter
bij het hinkelen of gewoon in het spel.
”Hier moet je wachten, en daarna draaien”,
als ik langer meedeed begreep ik het wel.
 
Maar voor ik het wist was zij weer verder,
”Dan ben jij de koning en ik de prinses.”
En terwijl ik langzaam, statig rondschreed
bleek ik een bediende en zij een danseres.
 
Sindsdien ging ik beter luisteren
op de sportclub, op het koor
zocht ik naarstig naar de code.
 
Toch blijf ik steeds weer uit de mode,
hoor haar tussen de regels fluisteren:
“Heb je het nu nog niet door?”


Amber Aelterman, Arthur Aelterman, Runa Akbara 5WEWI

De regels van het spel

Mijn buurjongen dacht dat ik alle antwoorden had
bij het knikkeren en in de liefde evenwel.
Daar stond hij dan, verward, met zijn vragende ogen
Hij was duidelijk niet mee met het spel.

Vanuit mijn ooghoeken keek ik hem aan
Hij is de reden van mijn onoplettendheid tijdens de les.
Beetje bij beetje won ik zijn hart
Maar hij zag zichzelf als leerling, met mij als zijn onderwijzeres.

Onze hechte band begon te verduisteren
Ik merkte dat ik hem steeds meer verloor
Wanhoop had me in z’n greep voor een periode

Ik gooi het over een andere boeg, een nieuwe methode
Probeer in z’n verborgen gevoelens te snuisteren
‘Heb je het nu nog niet door?’