Van 24 tot en met 30 maart volgde ik een Erasmus+-cursus in Stockholm, Zweden. Doelen waren het Zweedse onderwijsmodel beter te leren kennen en uiteraard Europese contacten te leggen. We stellen ons in heel Europa immers dezelfde vragen rond onderwijs, maar in elk land verschillen de antwoorden. Hieronder enkele van die Zweedse antwoorden.

Zweden draagt gelijkheid (enigszins contradictorisch: enerzijds vinden we hier toiletten die voor m/v/x gebruikt worden, anderzijds kunnen leraren wel onderhandelen over hun loon) en talenkennis (Zweden is quasi perfect tweetalig Zweeds-Engels) hoog in het vaandel. Daarnaast zet Zweden in op digitalisering: leerlingen en leraren die er een (net als middagmalen door de school gefinancierde) laptop hebben, vormen geen uitzondering. Daarnaast is cash geld steeds minder gangbaar: je kunt overal contactloos betalen.

In Zweden zijn er publieke en private scholen. Het verschil tussen publiek (gefinancierd door de ‘community’ waarbij tot 30 % van het budget naar onderwijs gaat) en privaat (onderdeel van een of meerdere ‘companies’ zonder echter winst te hoeven maken) leidde trouwens tot een nauwelijks te verklaren en begrijpen verschil. Van religieuze invloed is in het Zweedse model geen sprake. Kwaliteit wordt in beide systemen gegarandeerd door nationale examens.
Een Zweedse lessituatie ziet er best anders uit: leerlingen kunnen zich vrij verplaatsen in de klas, kiezen welke kledij ze dragen (van gescheurde broeken tot petten; het niet dragen van een sportoutfit tijdens de L.O.-les en ook oortjes zijn vaak toegelaten), gebruiken hun gsm, drinken tijdens de les (zelfs energy drinks en kauwgum zijn toegelaten), spreken de leraren aan met de voornaam, kiezen of ze hun huiswerk al dan niet maken (verplichtend karakter enkel indien het echt niet goed loopt), bepalen zelf of ze al dan niet meewerken (niet iedereen participeert dus even actief aan een les, noch mondeling noch schriftelijk) en gaan op zelfstandige basis de school in en uit (met bijvoorbeeld een badge). Die vrije keuzes uiten zich ook in bijvoorbeeld het zelf samenstellen van een lessenpakket (een uitbreiding/versterking van onze zogenaamde seminarie-uren: talen, fotografie, programmeren, sport, psychologie …).

Een school vormt een gemeenschap op zich waarbij iedereen uit de ‘community’ toegang heeft tot kennis (de gemeentelijke bibliotheek en een groot sportcentrum met tennis-, ijshockey- en voetbalvelden zijn bijvoorbeeld een onderdeel van het schoolgebouw) en cultuur (de fleurige cafetaria hoeft niet alleen een ontmoetingsplek voor leraren en leerlingen – die overigens samen tafelen! – te zijn). Het is daardoor niet ongewoon dat zich op een school ook een buso-afdeling bevindt. Contact tussen mens en maatschappij is dus cruciaal. Dat ‘familiegevoel’ heeft ook invloed op hoe leerlingen en leraren zich op school voelen en gedragen (ik zag een directeur op haar pantoffels, ik zag een school met een terras voor leraren, ik zag dat leerlingen gratis condooms konden verkrijgen op school). Indien een leraar ziek is, is het overigens niet ongewoon dat de directeur de les overneemt.

Ik ben ervan overtuigd dat deze cursus een meerwaarde betekent voor mijn persoonlijk en professioneel leven. Persoonlijk omdat ik heel wat leuke mensen uit verschillende landen heb ontmoet met wie ik graag contact houd. We hebben ons volledig ondergedompeld in de Zweedse cultuur (we zongen zelfs Mamma Mia van ABBA in een karaokebar). Professioneel omdat ik heel wat ervaringen uit Zweden en andere landen mee naar huis neem om verder uit te diepen, uit te proberen en toe te passen. Fiat Europa!
Bruno Geldof, leerkracht